Veel mensen noemen de stap naar zelforganisatie een veranderproces. Dat klopt ook.
Je stopt met opeenvolgende periodes waarin je grote veranderingen probeert door te voeren. Je start met het omarmen van continue verandering. Of sterker nog, je wordt comfortabel met veranderingen en verschillen. Dat is ook in zekere zin een veranderproces, maar vooral een die nooit ophoudt omdat de aanwezigheid van verandering de standaard wordt.
Eerder noemden we het ‘de laatste reorganisatie’. Dat klopt ook omdat reorganiseren een doorlopend proces wordt. Je leert om zelf steeds kleine aanpassingen te maken zodat het werk en het bedrijf beter aansluiten op de werkelijkheid van dat moment. Daarvoor gebruik je alle sensoren die er zijn. De mensen in de organisatie zelf. Doordat zij zelf de brandstof van de veranderingen zijn overkomt het ze minder. Zoals bij grote reorganisaties vaak een gevoel van machteloosheid wordt ervaren door de mensen binnen de organisatie, zo leren ze bij zelforganisatie hoe zij zelf veranderingen kunnen bewerkstelligen. Daarbij moet het altijd duidelijk zijn dat het ten dienste van het doel van de organisatie is.
Op het moment dat je begint aan zelforganisatie is het heel begrijpelijk dat er weerstand is. Wij zien die weerstand als een kans om de energie ten dienste van de organisatie te gaan gebruiken. In feite is die weerstand een eerste spanning waarvan degene die hem heeft nog gaat leren om er brandstof van te maken.